Echte duurzaamheid is meer uit je eigen kledingkast halen

Hoeveel kledingstukken heb jij in je kast? En hoeveel gebruik je daar écht van? Waarschijnlijk gebruik je, zoals de meeste mensen, maar een fractie van de kleding die je hebt. Zonde, vindt Marije Douma. Op Instagram posts ze onder @marije_sustainablecollective tips over het combineren van kleding, hoe je duurzame, leuke items shopt en hoe je zoveel mogelijk uit je eigen kledingkast haalt. ”Ik wil mensen laten zien dat ze niet steeds meer nieuwe spullen nodig hebben”, aldus Marije.

Recent is Marije begonnen om mensen een-op-een te begeleiden om zoveel mogelijk uit hun kledingkast te halen en het echt definiëren van hun eigen stijl. Zo shop je veel bewuster, maak je goede keuzes en voorkom je dat je een kledingkast vol hebt met dingen die je nooit draagt. Dat wilde ik zelf ook wel eens uitproberen, want ook ik had een dikke kledingkast waar maar tien items regelmatig in de wasmand lagen.

Haal meer uit je eigen kledingkast

“Probeer dit shirt eens met deze broek.” Marije geeft me een shirt aan. Het bed ligt bezaaid met kledingstukken uit de kast. Ruim drie uur lang pas ik verschillende kledingstukken in verschillende combinaties die ik zelf nooit had kunnen bedenken. Ik probeer bloesjes onder truien, shirtjes in broeken, rokjes met shirtjes, jurkjes met dingen er onder en erover. Ik kom erachter dat een kledingsessie ook betekent dat ik vooral heel veel in mijn onderbroek sta. Tijdens de sessie herontdek ik mijn kledingkast en wordt het makkelijker om dingen weg te doen die niet meer bij mij en mijn stijl passen.

Toch is er ook een knelpunt waardoor ik altijd terugval op dezelfde kledingstukken: mijn kledingkast is niet geschikt voor de koudere maanden. Eyecatchers genoeg, maar warm is het allemaal niet. Een paar dagen later ontvang ik van Marije een beschrijving van mijn stijl, en een aantal vestjes van Marktplaats die mijn kledingkast een stuk warmer gaan maken en links naar duurzame basic shirts met lange mouwen. Simpel, effectief en ineens voel ik me een stuk gelukkiger met mijn eigen kledingkast. Dat is precies wat Marije voor ogen heeft: mensen laten zien dat ze niet altijd heel veel (nieuwe) kleding nodig hebben.

Tweedehands kleding, duurzaam en eerlijk

Tweedehands kleding en duurzaamheid zijn voor Marije een belangrijk onderdeel van haar leven. Dat begon voor haar tijdens haar modeopleiding waar ze af en toe wat tweedehands kocht, maar kwam pas echt toen ze kinderen kreeg. “Ik ging me toen steeds meer in de kledingindustrie verdiepen. Ik leerde ook steeds meer over de impact die kleding heeft, hoeveel water er nodig is om een kledingstuk te maken en hoe de maatschappij mensen aanspoort om steeds meer te kopen. Dat ging me steeds meer tegenstaan”, legt Marije uit.

De productie is vaak iets wat door veel mensen vergeten wordt. “Katoen kost namelijk ontzettend veel water en er worden heel veel chemicaliën gebruikt. Hennep, bamboe en brandnetel zijn veel betere opties voor nieuwe kleding. Of bijvoorbeeld Tencel wat op een duurzame manier in een gesloten systeem wordt geproduceerd.”

Tweedehands is natuurlijk nog beter. En Marije is heel goed in het scoren van toffe tweedehands kledingstukken. Kijk maar naar haar Instagramaccount: een kleurrijke inspiratiebron vol tweedehands en vintage. “Ik ben vrij ver doorgeslagen in tweedehandskleding”, lacht ze. “Maar hoewel ik voornamelijk vegan eet, eet ik ook wel eens een ei en eet ik liever de kaas van het brood van mijn kinderen op dan dat ik de restje weggooi. Maar een t-shirt van H&M zou ik nooit kopen. De focus ligt voor mij gewoon heel erg op kleding. Maar met Kerst kocht ik bijvoorbeeld ook tweedehands en duurzame Kerstcadeaus.”

“Omdat ik zoveel tweedehands koop vind ik het moeilijk om de prijs van nieuwe producten in te schatten. En duurzame producten zijn dan natuurlijk nog duurder. Dat komt niet omdat het materiaal duurder is, maar omdat de hele keten op een eerlijkere manier verloopt. Iets wat ik erg belangrijk vind. Ik koop dan ook zoveel mogelijk lokaal en bij kleinere ondernemers en blijf weg bij de grote ketens.”

“Ik merk ook dat ik nu veel blijer word van iets nieuws. Als ik nu een duurzaam basic hemdje koop dan kan ik daar echt heel erg blij van worden. Blijer dan toen ik het nog gewoon bij de Hema kocht. Dat komt waarschijnlijk omdat ik het echt heel bewust uitkies.”

Recyclekid, offline naar online

Om haar liefde voor tweedehandskleding te delen begon Marije in eerste instantie haar winkel Recyclekid met tweedehandskleding voor kinderen. “Ik kwam vaak in tweedehandskledingzaken en ik vond dat dat leuker en frisser kon. Ik was na mijn baan in het museum ook toe aan iets nieuws en toen ben ik de winkel begonnen.”

Momenteel is ze op zoek naar een verkoper voor de winkel die het in dezelfde lijn wil en kan voortzetten. “Ik vond het ontzettend leuk om te doen, maar ik merk nu dat ik via mijn kanalen andere dingen wil doen. Ik wil mensen inspireren duurzamere kledingkeuzes te maken, maar ook een eigen stijl te vinden.” En dat combineren met een fysieke winkel is lastig.

Aan ideeën heeft ze geen gebrek. Nu host ze al challenges zoals printjes bij elkaar dragen, meer uit je kledingkast halen en je eigen stijl vinden. “Ik merk wel dat ik heel veel wil delen over waarom het belangrijk is om duurzame kleding te kopen, dus dat wil ik luchtiger maken zodat het meer mensen aanspreekt.”

Verder wil ze bij mensen op bezoek om meer uit hun eigen kledingkast te halen en mensen te inspireren anders naar kleding te kijken. Maar ze denkt ook aan het organiseren van workshops en kledingruilen.

Waardeer wat je hebt

“Ik wil mensen ook leren waarderen wat ze hebben. Echt een band met een kledingstuk opbouwen. Als je een jas hebt met een gaatje erin en je laat het maken, dan wordt het echt van jou.” Ze is dan ook niet bang om kledingstukken aan te passen en het zo te maken dat het helemaal bij haar past. “Ik vind dat je spullen niet te belangrijk moet maken, maar ik vind wel dat als je iets koopt, dat je er een verantwoordelijkheid voor hebt. Het is niet iets dat je weggooit en dat het zomaar weg is. Daar moet je je bewust van zijn.”

Tweedehandskleding, rechtvaardig voor mens en klimaat

Duurzame kleding, saai? Niet als het aan Julia Visser ligt. In haar hippe winkel, Regverdig, in Leeuwarden verkoopt ze tweehandskleding voor een fijn prijsje. “Er komen dagelijks mensen in de winkel die zeggen: ‘oh ik had niet door dat dit tweedehands is.’”

Duurzaamheid zat er altijd al wel een beetje in bij Julia. Vroeger struinde ze al vaak de kringloop door op zoek naar mooie dingen te vinden. “Ik had een bijbaan in de kringloopwinkel en later, toen ik in Engeland woonde, ook in de Engelse variant daarvan: een charity shop”, zegt ze. “Toen viel het me op hoeveel mooie dingen mensen afdanken. Dingen die gewoon prima nog een tweede leven kunnen krijgen.”

Duurzame kleding leuker maken

Vroeger rustte er een soort taboe op tweedehands kleding. Naar de kringloop ging je eigenlijk alleen maar als je geen geld had, en arm was. Het rook er vaak stoffig en muf. “De kringloopwinkels waren altijd een soort van loods”, zegt Julia. “Nu noemen ze het hier in Leeuwarden de Recycle Boulevard. Dat klinkt gelijk veel hipper. En verder stijlen ze het ook met allemaal verschillende kamers.”

“Ik zie nu ook dat jongeren steeds meer met duurzaamheid en de klimaatcrisis bezig zijn. Tweedehandskleding kopen wordt ook steeds normaler voor hun. Er zijn zelfs hele groepen waar het juist heel cool is om alleen maar tweedehands te kopen.”

“99% van de reacties in de winkel zijn positief, en soms ook juist omdat het tweedehands is. Ik heb veel mensen die zeggen ‘wat ziet het er netjes uit, ik had helemaal niet verwacht dat dit een tweedehandswinkel is.’ Aan de ene kant is het heel fijn dat mensen het zo positief ervaren, aan de andere kant is het ook heel schrijnend dat er toch nog steeds zo’n vooroordeel is rondom tweedehandskleding.”

“Ik wil met mijn winkel tweedehandskleding en dus ook duurzame kledingopties aantrekkelijker maken. Tweedehands winkelen is niet meer alleen voor mensen die weinig te besteden hebben, het is juist heel erg hip. Daarom ben ik mijn winkel ook begonnen, ik wilde wel tweedehandskleding kopen, maar ik miste een beetje een fijne winkel waar ik dat kon doen. Daarom ben ik hem zelf begonnen.”

Starten vanuit een burn-out

Dat starten van een bedrijf was voor Julia nooit helemaal de intentie geweest. “Ik kwam met een burn-out thuis te zitten”, vertelt ze. “En in die tijd kon ik eigenlijk niet zoveel. Iedereen zegt dan wel dat je gewoon maar leuke dingen moet doen, maar dat lukt ook totaal niet.”

“Ik was eigenlijk docent Engels aan het MBO, maar na een jaar fulltime werken kreeg ik een fikse burn-out te pakken. Toen ben ik gaan nadenken waar ik nou echt heel erg blij van wordt om te doen en waar ik gelukkig van werd. Ik heb ook gesprekken met een coach gehad en daar kwam wel uit dat ik tweedehands heel erg leuk vind.”

Omdat Julia op dat moment zelf ook bezig was met het verduurzamen van haar kledingkast, was ze veel op zoek naar tweedehandskleding. “We wonen zelf boven de winkel. En toen we daar kwamen wonen stond het pand leeg. Ik heb aan mijn huurbaas gevraagd of ik ook het winkelpand mocht huren om mijn winkel te beginnen”, vertelt Julia. “Ik heb eerlijk de situatie uitgelegd en dat ik geen groot startkapitaal had. Van de huurbaas heb ik toen heel veel goodwill gekregen zodat ik kon starten.”

In mei 2019 opende ze de winkel. “Eigenlijk zonder al teveel bombarie, want daar had ik toen de energie nog niet voor. Ik heb voor mezelf grenzen gesteld en heb nog steeds hele beperkte openingstijden om mezelf de rust te geven die ik nog steeds nodig heb. Het was voor mij op dat moment ook een project wat ik nodig had om weer beter in mijn vel te komen en mezelf weer nuttig te voelen.”

Klein beginnen

Ondanks dat Julia weinig startkapitaal had was het niet lastig om aan kleding te komen. “Alle kleding wordt ingebracht door mijn klanten”, vertelt Julia. “Ik sorteer uit wat nog mee kan en wat past bij de tijd van het jaar. De klanten krijgen dan 40% van de verkoopprijs als het verkocht is. Dat kunnen ze dan contant krijgen, of ze kunnen tegoed krijgen om in de winkel uit te geven, wat veel mensen ook doen. Daardoor wordt het een heel circulair proces.”

“Mensen zijn daardoor heel erg betrokken bij de winkel. Het is een community geworden op deze manier. Dat had ik van tevoren nooit zo kunnen bedenken. De klanten voelen zich verbonden en willen mij en de winkel steunen omdat ze het zo’n mooi concept vinden. Dat vind ik een van de leukste dingen aan het runnen van de winkel.”

Doordat Julia zo klein begon, was het ook makkelijker om de winkel snel zonder groot start kapitaal te openen. “Daarnaast maak ik ook geen verschil in merken en neem ik ook Zara of Primark aan. Tweedehands is tweedehands en ik weiger geen merken”, zegt Julia. Maar daardoor zijn de marges op de kleding ook niet erg groot. “Ik kan er van leven, maar ik word er niet rijk van. Voor mij is dat genoeg, ik doe iets waar ik heel gelukkig van word en waarmee ik iets goeds doe voor de wereld.”

Onrechtvaardigheid

In de tijd van haar burn-out heeft ze ook verschillende documentaires gezien waaronder The True Cost. “Dat is echt een eye-opener geweest. En het lastige vind ik als je eenmaal iets weet, dat je niet meer kan doen alsof je het niet weet.”

Daardoor kan ze niet meer zonder schuldgevoel een bloesje kopen bij de H&M. “Ik besloot in 2015 een heel jaar geen (nieuwe) kleding meer te kopen. En dat vond ik toen heel erg moeilijk. Ik ging wel naar de kringloop, maar kleding kopen is ook een soort hobby van me en ik miste het om nieuwe combinaties te maken.”

Na een jaar pakte ze het kleding kopen toch weer op. Maar dit jaar van heel bewust geen nieuwe kleding kopen en het zien van de documentaires zorgde er wel voor dat ze in 2019 Regverdig opende. Een bijzonder naam met een mooie betekenis. “Mensen denken vaak dat het Fries of Scandinavisch is, maar dat is niet zo. De naam komt uit Zuid-Afrika.”

De betekenis? Rechtvaardig.

“Ik kan heel slecht tegen onrechtvaardigheid. Deze naam past daar precies bij. Het gevoel dat ik bijdraag aan rechtvaardigheid met mijn winkel en dat de keuzes die dagelijks maak bijdragen aan meer rechtvaardigheid. Daar doe ik het voor.”

Tuinieren midden in Groningen stad voor de voedselbank

In 2012 was Jos Meijers het zat om voor een baas te werken. En terwijl hij thuiszat, bedacht hij een revolutionair nieuw idee: een voedseltuin voor de voedselbank, midden in Groningen stad. Daar is Toentje uit ontstaan. “In het hoogseizoen leveren we nu 4500 kilo aan de voedselbank. Dat komt neer op 18.000 porties per jaar. En met ons nieuwe project ‘Boeren voor de voedselbank’, wordt dit alleen maar meer. Toentje, Terra en een aantal akkerbouwers gaan samen aan de slag voor een nog grotere stroom van groenten voor de voedselbanken.”

“In mijn vorige werk kwam ik veel jongens tegen, die van de voedselbank afhankelijk waren”, vertelt Jos. “Die vertelden dat er veel houdbare producten waren zoals macaroni, en producten in blikken, maar geen verse levensmiddelen. Daar wilde ik wat aan gaan doen.”

“Dus toen ik zonder baan kwam te zitten ben ik gaan denken: wat vind ik nou leuk? Daar is Toentje, uit ontstaan. Ik maakte een plan, ging naar de gemeente, en het bleek dat die net een nieuw armoedebeleid hadden gemaakt. Daarin stond een regeltje waardoor ik subsidie kon krijgen en samen met de gemeente aan de slag kon gaan.”

Van stichting naar sociale onderneming

Nu, zeven jaar later is Toentje geen stichting meer, maar een sociale onderneming. Nog steeds krijgen ze 50% uit subsidies, maar 50% zijn ook eigen inkomsten. “Dat vond de gemeente best heel spannend, die eigen inkomsten. Dat is eigenlijk een terrein waarin nog niet zoveel bedrijven opereren. Maar het voelde voor ons ook nodig om een andere geld bron te vinden. Subsidies zijn natuurlijk niet gegarandeerd, en we wilden een wat vastere inkomensbron voor onszelf maken op deze manier.”

Daarom heeft Toentje inmiddels haar eigen buurtrestaurant en een aantal producten ontwikkeld. “We hebben onze eigen honing: Groning. Dat is begonnen omdat we een gesprek hadden met de imker in onze tuin. Die verkocht een groot deel van zijn honing aan de groothandel. Dat is zonde natuurlijk! Hoe leuk is het als lokale mensen de honing kunnen kopen van bijen die gewoon door Groningen vliegen. Die honing heeft gewoon een goed verhaal.” Inmiddels werkt Jos samen met verschillende imkers in de stad.

Maar dat is niet het enige, Toentje heeft ook een hoptuin, waar ze hop kweken voor bierbrouwerij Bax. “We wilden de lokale keten stimuleren. Dat doe je het beste door een aantal dingen aan elkaar te koppelen. Zo zijn we bij Bax terecht gekomen en we hebben nu de enige hoptuin in Nederland midden in de stad. Als Groninger kun je dus je biertje zien groeien. Dat is echt heel goed ontvangen. Bij het Forum en Dille en Kamille lopen het biertje ‘Kon Minder’ en de Groning honing als een trein.”

Volgens Jos komt dat omdat mensen gewoon behoefte hebben aan een goed verhaal. “ Zeker in de tijd waar er al zoveel op iedereen af komt. Dan gaan mensen juist op zoek naar authenticiteit. Groning en Kon Minder hebben dat. Maar de mensen die het kopen blijven wel consumenten, dus het kan wel een goed verhaal hebben, het moet daarnaast ook wel echt gewoon een goed product zijn.”

Een lange adem

Een van de grootste uitdagingen die Jos tegenkwam in de afgelopen zeven jaar is naar eigen zeggen toch wel het gebrek aan tijd en focus. “Je moet je wel echt blijven focussen en veel versimpelen. Er zijn zoveel dingen leuk en voor veel dingen is ook een kwestie van een lange adem hebben.”

Gelukkig levert dat ook veel op. “Omdat we een lange adem hebben gehad, zijn we nu één van de spelers die vooraan staan in het veld. Er komen vaak mensen van verschillende scholen en universiteiten kijken hoe wij het gedaan hebben. Maar ook mensen die een eigen initiatief willen starten. Zo zijn er in verschillende steden al voedseltuinen voor de voedselbank ontstaan. Daar word ik heel blij van”, zegt Jos.

Iedereen is welkom

“We hebben allerlei soorten mensen van ex-daklozen tot expats. Je kan het zo gek niet bedenken: iedereen is hier welkom”. “Wat je vaak ziet is dat mensen in hetzelfde vijvertje blijven zitten, maar wij brengen mensen van alle lagen van de samenleving samen. Dat maakt ons heel uniek.”

Die combinatie is ook heel goed voor de mensen die bij Toentje werken. “Iedereen gaat heel respectvol met elkaar om. We hebben een hele nuchtere, open manier van samenwerken. Dat is echt onze kracht. Er is plek voor mensen die samen willen werken, maar er is ook plek voor mensen die meer rust nodig hebben.”

Ruimte en persoonlijke aandacht is bij Toentje dan ook heel belangrijk. “We kijken echt naar wat mensen nodig hebben, maar laten ze vaak ook eerst tot rust komen. Er komen veel mensen bij ons met een zware rugzak, die helemaal moegestreden zijn van het systeem. Dan is het fijn om eerst tot rust te komen en te kijken waar ze naar toe willen. We hebben geen uitgestippeld plan, en kijken echt met iedereen persoonlijk mee.”

De sociale hub van de stad

Behalve mensen via de voedselbank van eten voorzien, doen ze nog veel meer. Zo geven ze les aan basisschoolkinderen om te laten zien waar hun eten vandaan komt, waarna de kinderen in de lente een aantal dagen in de tuin komen werken om in speciale bakken hun eigen groente te verbouwen. Later komen ze ook nog om in de keuken van Toentje’s buurtrestaurant Bie de Buuf hun eigen eten klaar te maken.

“We willen kinderen zo laten zien dat je heel gemakkelijk en goedkoop lokaal eten kan klaarmaken dat gezond en lekker is”, aldus Jos. “Heel veel scholen hebben nu nog geen leerlijnen rondom voedsel. We zijn in gesprek met de scholen en gemeente om te zorgen dat dit standaard wel in het pakket komt. Het is een heel groot onderwerp en daarom zijn wij gewoon aan de slag gegaan. Daardoor wordt het straks gewoon een beleid.”

Vanhulley maakt mondkapjes

Normaal maakt Vanhulley boxershorts van oude overhemden en rest textiel. Nu is het een bruisende hub van tijdelijke vrijwilligers die mondkapjes en schorten maken voor de industrieën, die daar door Corona crisis een nijpend tekort aan hebben.

“Ik wilde al direct mondkapjes gaan maken”, zegt Jolijn Creutzberg oprichtster van Vanhulley, een werkervaringsplek is voor vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Maar het bleek dat het best lastig is om goede mondkapjes te maken voor de zorg. Dat zou alleen maar voor schijnzekerheid zorgen.”

In eerste instantie bleef het naaiatelier dicht na de aankondiging van de maatregelen van het kabinet, het maken van de boxershorts lag stil en ook de mondkapjes werden niet gemaakt. “Voor veel van onze vrouwen is het een beangstigende tijd. Ze vinden het heel spannend om de deur uit te gaan. Al merken we nu wel, dat nu het wat langer duurt ze zich wat veiliger gaan voelen en vaak als ze een ochtend geweest zijn ze weer terugkomen om weer te helpen.”

Een paar weken geleden begon Vanhulley toch met het maken van mondkapjes. “Ik werd benaderd al snel door andere industrieën benaderd die nu een te kort hebben aan mondkapjes. Alle beschikbare mondkapjes gaan nu naar de zorg”, legt Jolijn uit. “Daarom zijn we toch begonnen met het maken ervan.”

Dat doen ze met een heleboel vrijwilligers die in dagdelen komen werken. “Veel mensen zeggen: we zitten anders toch thuis en nu kunnen we wat bijdragen. Het atelier is groot genoeg waardoor we gemakkelijk die anderhalve meter afstand kunnen bewaren en lunchen doen we in shifts”, zegt Jolijn.

De bijdrage van de vrijwilligers is tweevoudig. Aan de ene kant zorgen ze er samen voor dat er voor iedereen genoeg mondkapjes zijn, en aan de andere kant zorgen de vrijwilligers er voor dat Vanhulley financieel overeind blijft door mee te helpen aan de orders die binnenkomen. “We hebben vorig jaar geen goed jaar gehad. We zijn begonnen met een B2B lijn en dat kost tijd om op te zetten”, zegt Jolijn. “Dit jaar begon onze B2B lijn echt goed te lopen en we hadden in maart een fantastische maand. Dus we dachten: als we nu het tweede kwartaal hard gaan knallen, dan hebben we wat meer spek op onze botten. En toen kwam Corona.”

Schorten maken voor de zorg

Naast het maken van de mondkapjes heeft Vanhulley nu ook andere orders die zorgen dat de inkomsten blijven binnenkomen. Bijvoorbeeld een order van het UMCG. “We vervangen de elastieken van de mondkapjes die ze hebben. De elastieken van mondkapjes die ze hebben gekregen uit China laten snel los.”

Daarnaast maakt Vanhulley in samenwerking met andere Nederlandse naaiateliers beschermende schorten. “Er is een nijpend te kort aan deze schorten. Voor het maken van de schorten zijn veel minder vereisten qua hygiëne in vergelijking met de mondkapjes. Maar het gaat wel om grote aantallen.”

Op dit moment is Vanhulley voornamelijk bezig met het maken van mondkapjes en maken ze helemaal geen boxers meer. Alles is gefocust op het ondersteunen van de bedrijven die daar behoefte aan hebben tijdens Corona.

Dankbaarheid

Ondanks dat Corona geen fijne situatie is, is Jolijn dankbaar en optimistisch. “Het is goed om te zien dat we zo’n hoge productiecapaciteit aankunnen en dat er zoveel mensen komen helpen.”

Ondanks dat we door social distancing niet bij elkaar op bezoek kunnen komen, heeft Jolijn wel het gevoel dat mensen dichter bij elkaar komen. “Ik vind het heel gaaf om te zien dat er toch zoveel mensen betrokken zijn en willen komen helpen. Dat geeft echt een heel goed gevoel, dat mensen het zo fijn vinden wat je opgezet hebt”, zegt Jolijn. “Ik heb zelf leren leven met het idee dat ik niet weet of Vanhulley volgend jaar nog bestaat. En dat geeft een soort rust. Ik kan daardoor heel erg genieten van wat ik nu in het atelier zie. Dat had ik echt nooit willen missen. Wat er ook gebeurt, ik heb dit wel meegemaakt. Het geeft echt een boost om te zien hoe betrokken iedereen is bij iets wat je hebt opgebouwd.”

Ook meehelpen als vrijwilliger bij Vanhulley. Je kunt je hier opgegeven.

Verbinding zorgt voor begrip, maar soms heb je een schop onder je kont nodig

Wilbert van de Kamp doet heel veel verschillende dingen. Maar het belangrijkste is dat hij de verbinding zoekt met mensen en, naar eigen zeggen, dingen aan elkaar knoopt. Bijvoorbeeld door etentjes met boeren te organiseren. “Ik vind dat mensen met boeren moeten praten, want de meesten hebben nog nooit met een boer gepraat. En praten met elkaar creëert begrip.”

Verbinding en mensen verbinden

Dingen samen doen en elkaar verder helpen is iets wat voor Wilbert erg belangrijk is. “Ik heb de meest positieve ervaringen gehad door op mensen te vertrouwen en ik heb juist de meest negatieve ervaringen gehad als ik alles alleen probeerde te doen.”

“Eigenlijk vind ik verbinding gewoon een rot woord”, zegt Wilbert. “Maar het is wel de kern. Er zijn een heleboel dingen die niet op te lossen zijn met een oplossing, maar door de verbinding met elkaar aan te gaan kom je veel verder. Neem bijvoorbeeld de boerencrisis. Dat probleem kan je proberen op te lossen, maar zonder de verbinding aan te gaan, heb je geen idee waar iedereen op zit te wachten en wat er echt nodig is.”

Om ergens te komen is het wel echt belangrijk om goed naar elkaar te luisteren en daar moet je mensen in meenemen. “Als jij voor mensen besluit zonder dat je weet waar je het over hebt, dan weet je helemaal niet of ze daar wel op zitten te wachten”, meent Wilbert. “Ik maak nu een documentaire over witte mannen aan de macht. Helaas bestaat het team volledig uit witte mannen. Het was veel beter geweest als iemand met een andere huidskleur onderdeel van het team was geweest. Want dan krijg je een tegenovergestelde visie.”

9000 pompoenen en praten met boeren

Behalve verschillende mensen met elkaar verbinden doet Wilbert soms ook dingen waarvan mensen denken: hij is knettergek. Zo kocht hij vorig jaar 9000 pompoenen van een boer. “Gewoon omdat ik dat graag wilde. Daarna kwam ik er pas achter waarom ik dat heb gedaan”, zegt Wilbert. “Ik heb ervan geleerd hoe erg het is voor een boer om met producten te blijven zitten die je niet kwijt kunt. Maar ook hoeveel er nog bij de voedselbank te verbeteren is. Ik heb ook geleerd hoe moeilijk het is om pompoenen kwijt te raken. Ik dacht dat ik er wel 7000 kwijt zou kunnen, en dat viel even flink tegen.”

“Een vriendin zei laatst tegen me dat ik oplossingen zie voordat ik de problemen zie. Dat is ook echt zo. Met die pompoenen bijvoorbeeld, die heb ik gekocht omdat ik dacht ‘waarom niet’, en daar heb ik achteraf heel veel van geleerd.”

Een schop onder je kont

Problemen oplossen en mensen aanzetten tot actie, dat is wat Wilbert het meeste doet. “Het probleem met mensen inspireren is, dat er vaak geen actie ondernomen wordt. Soms moet je mensen echt een schop onder hun kont geven om te zorgen dat er iets gebeurt.”

Zo is het ook met Omapost gegaan. “Ik ben daarin gestruikeld. Iemand pitchte dat idee op een start-up weekend en toen zijn we dat gaan doen. Dat komt ook een beetje omdat ik te a-relaxed ben om dingen los te laten, dus dan ga ik maar gewoon aan de slag.”

Maar ook hier, was er eerst een oplossing voordat Wilbert echt het probleem kende. “Ik dacht: ja mijn oma wordt blij van die kaartjes, maar wat voor impact maakt het nou echt? Ik ben toen vrijwilligerswerk gaan doen in een verzorgingstehuis en toen begreep ik pas echt waarom ik dit was gaan doen en welke impact het maakte op de mensen die daar zitten.”

Dat is sowieso iets waar Wilbert vindt dat veel mensen nog meer betrokken kunnen worden; bij de maatschappij. “Veel dingen zijn te vrijblijvend. Iets liken op Facebook, of interesse tonen in een event en dan toch niet gaan. Het is allemaal te vrijblijvend. We missen tegenwoordig het community gevoel. Daarom moeten mensen echt over een drempel om zich ergens mee te verbinden.”

In actie komen

En daar is Wilbert dan weer goed in. Zoals hij zelf zegt: mensen een schop onder hun hol geven. In actie komen. “Ik vind het ook fijn om dingen te doen die groter zijn dan ik. Bijvoorbeeld de talk show ‘HELP!?’ in het Forum dat doe ik met drie anderen. Dat zijn van die dingen die nog steeds bestaan als ik onder een bus zou lopen. Daar zit natuurlijk ook wel een beetje ego achter; dat ik wat achterlaat, want ik ben niet Roomser dan de paus.”

“Als je samenwerkt met andere mensen, dan gebeuren er dingen. En er zijn heel veel mensen met veel ideeën, maar niet iedereen doet er iets concreets mee. Die mensen help ik om echt door te pakken en hun ideeën uit te voeren, want als je het nooit gedaan hebt, dan weet je het ook niet. Soms moet je gewoon eerst beginnen en dan leer je daar heel veel van en kun je zo positieve impact maken.”

Pieter Pot: online boodschappen doen met circulaire verpakkingen

Een zero waste winkel, maar dan online. Geen gesleep met potjes, maar ook geen (plastic) verpakkingen. Ecovenience noemen de mannen van Pieter Pot het. “We willen zorgen dat een zo groot mogelijke groep mensen een beetje duurzamer gaat leven”, zegt Jouri Schoemaker, een van de oprichters van Pieter Pot.

Het concept is heel slim bedacht. Je bestelt je boodschappen online, Pieter Pot verpakt ze in glazen statiegeldpotten waarna PostNL Food ze aan je deur levert. PostNL neemt dan ook gelijk je lege potten mee terug. “We dachten, waarom zouden we geen gebruik maken van de bestaande netwerken? Zo kunnen we veel sneller een groter deel van Nederland bereiken”, aldus Jouri.

Jouri, naar eigen zeggen een ondernemer in hart en nieren, zette eerder een bedrijf op; Shake-on. “Dat loopt nog steeds heel goed, maar ik miste iets waar ik ook kon bijdragen aan een duurzamere wereld.” Voor hem is Vandebron een groot voorbeeld. “Dit is opgezet door commerciële jongens. Het idee is duurzaam, maar door de commerciële- en ondernemersmindset zorgen ze voor impact. Dat sprak mij heel erg aan en ben ik gaan kijken hoe ik zoiets ook kon doen. Ik ben op zoek gegaan naar waar er nog een gat zat tussen de markt en de behoefte.”

De verpakkingsloze winkels waren ‘booming’

“In 2015 zag je de verpakkingsloze winkels als paddenstoelen uit de grond schieten, daar was toen heel veel media aandacht voor en iedereen vond het een geweldig idee”, zegt Jouri. “Maar al die winkels waren al heel snel weer failliet. Het bleek toch lastig voor mensen om met hun eigen potjes naar de winkel te gaan. Je vraag mensen eigenlijk om een heel ingesleten patroon helemaal te veranderen.”

“Als ondernemer moet je verliefd worden op je probleem. Je moet een probleem zo graag willen oplossen dat je hoe je dan ook een oplossing vindt. Dat hebben wij gedaan. We hebben een combinatie van online boodschappen bedacht en die van de melkman die vroeger langs de deur kwam. Voor ons lag de oplossing in circulaire verpakkingen, maar wel met een convenience voor de mensen zodat er niet veel in hun boodschappen gedrag verandert.”

En het werkt, de mannen hebben nu ruim 3000 mensen op hun wachtlijst staan. Niet slecht voor een idee dat in januari 2019 ontstond. “Martijn Bijmolt en ik zijn begonnen in Rotterdam, in een kamer bij mij thuis”, vertelt Jouri. “We kochten wat potten bij de Ikea en wat bulk voorraad en we zijn gaan testen of er vraag naar is. We hebben in het begin zelf ook boodschappen langs gebracht. Doordeweeks zaten we achter het bureau aan het bedrijf te werken en in het weekend zaten we op de fiets om boodschappen te leveren.”

Boodschappen leveren in heel Nederland

Het bleek aan te slaan. Daarom zijn de mannen groter gaan denken. Ze zijn begonnen met een crowdfunding om het geld bij elkaar te krijgen om heel Nederland, in april, te kunnen bereiken. Daarnaast verkopen ze nu al startbonnen en startpakketten zodat mensen nu hun interesse kunnen laten zien. “Deze mensen kunnen in april gelijk boodschappen bij ons bestellen. De mensen op de wachtlijst zullen waarschijnlijk pas in de zomer voor het eerst kunnen bestellen.”

Doordat de boodschappen online aangeboden worden is het makkelijker om een groter stuk van Nederland te bereiken. “Je klantenbase is ineens veel groter en daardoor je kans op faillissement gelijk een stuk kleiner.”

Pieter Pot als merknaam

“Op dit moment zijn wij de enige in de wereld die dit doen. Dit jaar ligt onze focus volledig op het leveren in heel Nederland. Volgend jaar hopen we naar België uit te breiden. We willen zo snel mogelijk onszelf als merk neerzetten. Nu zijn we nog voornamelijk een online supermarkt, maar het ideaal beeld is, dat als de consument ons straks kent, we ook in de supermarkt liggen. Dat je tijdens het boodschappen doen kunt kiezen of je je producten in een verpakking koopt of in een Pieter Pot glazen pot”, zegt Jouri. Daarvoor zijn ze nu al bezig met het ontwerpen van een glazen pot die mensen echt herkennen.

“Dat gaat nog veel verder, ook bijvoorbeeld als je op een tankstation iets haalt, of popcorn in de bioscoop. We merken nu dat bedrijven wel willen veranderen, maar nog niet zo goed weten hoe ze dat moeten aanpakken, als we straks bekender zijn als merk, dan gaat die overgang veel makkelijker.” Maar dat begint dus bij eerst leveren in heel Nederland in april.

TOPGROEN maakt Nederland groener

Stel je voor, je opent ’s ochtends je gordijn en in plaats van een een zwart dak, zie je een mooi groen dak? Dat gevoel willen Eelko Sieval en Coen Visser van TOPGROEN voor elkaar krijgen. “We willen het zo makkelijk mogelijk maken voor mensen om een groen dak zelf te leggen”, zegt Coen.

Het idee voor het platform TOPGROEN is ontstaan toen Eelko en Coen samen op reis in India waren, waar ze samen vrijwilligerswerk doen. Beiden hebben ze andere bedrijven, waaronder een in de bouw (Coen) en in de software (Eelko), maar samen een bedrijf beginnen stond nog op de wishlist. “TOPGROEN is ook echt missie een gedreven bedrijf”, zegt Coen. “We willen binnen 10 jaar 1 miljoen vierkante meter groene daken leggen. We zijn geen klimaatridders, maar vinden wel dat er wat moet gebeuren. Daarom willen we het groen en de natuur weer terug naar de stad halen.”

Daarnaast is het een leggen van een groen dak een makkelijke en langdurige investering die mensen snel een goed gevoel geeft. Het ziet er niet alleen leuk uit, maar het speelt ook in op de behoefte van mensen om iets goed te doen voor de wereld en het klimaat.

Stel je eigen groene dak samen in de webshop – groene daken makkelijker maken

“We zagen dat groene daken heel erg in opkomst zijn, maar dat het een hele behoudende en offline markt is”, legt Coen. “Het zijn veelal hoveniers die bij de mensen thuiskomen. Wij wilden het makkelijker maken. Via onze webshop kunnen mensen zelf hun dak samenstellen en bestellen. Wij denken daarbij aan alles, zodat de mensen dat niet hoeven doen. Ze krijgen dan van ons een compleet pakket. We hebben zelfs een handige animatie gemaakt zodat mensen zien hoe makkelijk het is een dak zelf te leggen.”

Coen en Eelko kozen voor een online platform omdat ze het voor iedereen toegankelijk wilde maken. “We garanderen levering in heel Nederland en hebben ook de optie om het dak te installeren als de klant het liever niet zelf doet. Daarom hebben we ook afspraken gemaakt met verschillende locale partijen.”

Inmiddels hebben ze duizenden vierkante meters gelegd en geen dak is ze te klein of te groot. Of het nu op een schuurtje gaat, of een groter dak: zolang het maar plat is maken ze het groen. “Veel wijken doen het ook samen”, zegt Coen. “We hebben nu een opdracht lopen van een wijk waarbij we bij 43 woning een groen dak gaan leggen.”

En dat maken ze makkelijker: TOPGROEN vraagt namelijk ook de subsidie aan. “Er zijn een aantal gemeentes die subsidie hiervoor geven. Wij verrekenen die al van te voren met de klant en vragen dan de subsidie zelf voor ze aan. Het scheelt nog al, of je bijvoorbeeld 2000 euro moet neerleggen waar je dan misschien de helft van terugkrijgt, of dat je gewoon 1000 euro kan neerleggen voor je dak en de subsidie verrekend is.”

Een groen dak verlengt de levensduur van je dak

Geen dak is ze te gek dus, er is alleen 1 voorwaarde: je dakbedekking en de constructie moet wel goed zijn. “Want als je lekkage onder je een groen dak krijgt, ben je verder van huis en dan moet je ook je groene dak er afhalen.”

Is je dak goed, dan heeft een groen dak alleen maar voordelen. Het verlengt de levensduur van je platte dak aanzienlijk omdat je dak niet beschadigt door UV-straling. “Een plat dak gaat ongeveer 20-25 jaar mee”, zegt Coen. “Tot de helft van de levensduur is het nog prima om er een groen dak op te leggen. Ligt het dak al 20 jaar, dan zou ik het niet meer doen. Het verlengt de levensduur van een dak, maar het is geen wondermiddel.”

Heel Europa groen maken

Maar TopGroen wil niet alleen Nederland groener maken, ze hebben plannen om uit te breiden naar heel Europa. Te beginnen met Duitsland. “Dat willen we dit jaar nog gaan doen. We zijn nu bezig de website te verbeteren en als dat staat, willen we hem in het Duits vertalen.”

Ook in Duitsland willen ze het op dezelfde manier aanpakken: een platform waar mensen hun eigen daken samen kunnen stellen. “De kweker die we gebruiken hiervoor zit hier in de provincie Utrecht en is de grootste kweker in Europa. Zij hebben ook een vestiging in Duitsland, dus dat is perfect”, zegt Coen. “Het dak wordt dan gewoon, net als hier in Nederland, met een bus of vrachtwagen aan huis geleverd.”

“We willen heel Europa groener maken, maar daar hoeft het niet per se te stoppen. Dat is het mooie van online, dat is schaalbaar en het zit niet vast aan ons als personen.”

Een ding is dus duidelijk: dit is nog maar het begin van de groene daken. Hun motto is dan ook niet voor niets: Make Holland Green Again!

Wat is e-mailmarketing?

E-mailmarketing is ondertussen een veelgehoorde term. Maar wist je dat e-mailmarketing al in 1971 bestond? Toen was het niets meer dan een paar regels tekst van de ene computer naar de andere. Maar dat systeem was de basis van het internet.

In de basis is e-mailmarketing een directe vorm van marketing die een groep mensen een commercieel bericht stuurt via e-mail. Maar commercieel hoeft niet per se te betekenen dat je in elke mail verkoopt. Wel hebben alle e-mails altijd een doel. Heel kort door de bocht is elke verstuurde e-mail naar een klant of potentiële klant e-mailmarketing. Zelfs als het gaat om 1:1 communicatie.

E-mailmarketing is een hele fijne en directe manier van marketing. De mail komt direct in de inbox van de persoon die je probeert te bereiken. Je hoeft niet te hopen dat het algoritme meewerkt, maar je kunt direct op je doel af.

E-mailmarketing mag dan wel een bekende term zijn, er zijn zoveel verschillende manieren om e-mailmarketing in te zetten dat het geen one size fits all is.

In essentie heeft e-mailmarketing 3 doelen: vertrouwen en een band opbouwen, brandawareness, sales. Daar gaan we even dieper op in.

Waarde, waarde, waarde, waarde

Ik kan het niet vaak genoeg zeggen, maar waarde is zó belangrijk. Zeker als het gaat om vertrouwen en een band opbouwen met je publiek. Waarde gaat verder dan de standaard 10 tips lijstjes. Het gaat er om dat je echt iets toevoegt aan het leven wat je potentiële klant. En daarmee bouw je trust en vertrouwen op.

Je wil namelijk dat mensen jou en je expertise gaan vertrouwen, een band met je krijgen en echt betrokken raken. Er zijn weinig mensen die meteen na 1 mail of na het zien van 1 advertentie direct kopen. Er wordt zelfs gezegd dat er zeven indrukken voor nodig zijn voordat iemand iets koopt. En die zeven indrukken krijg je door mails met waarde te versturen.

Brandawareness ligt daar heel dicht aan verbonden en is een belangrijk onderdeel van je e-mailmarketingstrategie. Het is zelfs de kern van je hele merk. Je wil natuurlijk dat mensen jou onthouden. Brandawareness is jouw herkenbaarheid als merk. Hoe wil je dat mensen je onthouden? Welk gevoel wil je ze geven? Zorg dat je deze vragen helder hebt en dan kun je e-mailmarketing inzetten om dit te bereiken.

Bah, commerciële mails

Dan is er natuurlijk ook nog sales, want je wil natuurlijk ook je diensten verkopen. Daar is helemaal niets mis mee. Alleen, sales is nog wel een dingetje voor veel mensen. Voor de mensen die de mails versturen, maar ook voor de mensen die ze ontvangen.

Misschien denk je bij e-mailmarketing voornamelijk aan die mails in je inbox met de laatste aanbiedingen van de supermarkt, of de Kruidvat. Of aan die mails van de goeroes die hun laatste product of dienst aan de man willen brengen. Want als je niet binnen nu en 24 uur beslist, dan gaat de prijs omhoog.

“Van die commerciële e-mails dus”, zei iemand laatst tegen me terwijl ik hem uitlegde wat funnels zijn. Hij haalde er zelfs zijn neus bij op. Het is waar dat die mails ook e-mailmarketing zijn, maar een funnel of e-mailmarketing is zoveel meer dan de laatste aanbiedingen direct in je inbox.

Dus laat je publiek zeker weten wanneer je een nieuwe dienst hebt. Laat ze weten als je een winactie of een promotie hebt. Want hoe meer jij mensen kan helpen, hoe beter je de wereld kan maken. En daar mag je best geld voor vragen.

Nooit meer last van het algoritme

Alleen al deze dingen kan je ook via social media doen, waarom zou je je bezig houden met e-mailmarketing? Je hebt al een leuke following op Instagram, die is zelfs veel groter dan de mensen op jouw e-maillijst. Waarom zou je je aandacht verdelen en nog meer content verzinnen?

Het grote voordeel van e-mailmarketing is het algoritme, of eigenlijk het gebrek aan algoritme. Met e-mailmarketing lever je je content direct in de in de inbox van je klanten.

Je hoeft dus geen rekening te houden met de ideale tijd om te post voor het algoritme. Te zorgen dat er direct reacties komen zodat iedereen je bericht ziet. En als Instagram er morgen mee ophoudt, heb jij nog steeds een manier om contact te leggen met je publiek.

Daarnaast laten de mensen die zich inschrijven aan jou weten dat ze graag meer van je willen horen. Dat ze interesse hebben in wat jij te zeggen en te verkopen hebt op een actievere manier dan een ‘follow’ op Instagram.

Dus dan zou het zonde zijn om niets van je te laten horen, toch?

Wil jij beginnen met e-mailmarketing, maar weet je niet waar je moet beginnen? Ik schreef er een gratis e-boek over. Je download hem hieronder.

De Breakfast Club: mensen verbinden en samenbrengen

“Ik ben de gangmaker op elk feestje”, zegt Maxime Tauran. “Niet omdat ik wil dat de ogen op mij gericht zijn, maar omdat ik wil dat iedereen het naar zijn zin heeft.” Daarom startte ze in 2018 met de Breakfast Club om mensen met elkaar te verbinden. “De Breakfast Club is voor mijn geen doel, maar een middel om voor die verbinding te zorgen.”

“Altijd als er vroeger iets geregeld moest worden deed ik dat”, vertelt ze. “Of het nu ging om honkbalwedstrijdjes organiseren, schoolreunie, klassenuitjes, voetbaltoernooitjes met neefjes, ik deed het allemaal. Ik voelde heel sterk dat ik dat graag wilde doen. Voor mij is het heel belangrijk om mensen blij en gelukkig te zien. Daar word ik zelf ook blij en gelukkig van.” 

Dus is ze in 2018 de Breakfast Club begonnen. “Dat doe ik echt 1000% uit liefde om mensen samen te brengen en die verbinding aan te gaan.” Maar het gaat niet alleen om de verbinding, het gaat juist ook om samen een diepere laag te bereiken, dat iedereen zich tijdens een Breakfast Club open en kwetsbaar open durft te stellen. “Als ik me kwetsbaar en open durf op te stellen, dan gaan anderen dat ook doen.” 

“Eigenlijk zou ik elke Breakfast Club aan iedereen willen vragen: wie ben je? En wat voel je?” zegt Maxime. “Ik ben niet iemand die zich in een bedrijfsidee vastbijt. Het bedrijf wat ik nu heb is er een die bijdraagt aan die stip op de horizon: mensen met elkaar verbinden. En dat kan best over een tijd een andere vorm aannemen.”

Online Breakfast Club

Toen Corona kwam, konden de geplande Breakfast Clubs niet doorgaan. De eerste paar weken wist Maxime niet zo goed wat ze er mee moest en hoe ze een digitale omslag wilde maken. Maar die kwam er wel. Op 1 april hostte ze de eerste online Breakfast Club via Zoom.

“Ik vond dat in het begin heel ingewikkeld”, zegt ze. “Ik dacht: online kan je toch helemaal geen verbinding met elkaar leggen? Maar toen we eenmaal online waren, leerde ik er heel veel van. De groepen waren veel kleiner en daardoor was het juist makkelijker om die diepere laag te bereiken. De gesprekken waren zo mooi, oprecht en diep, dat we echt tot de kern kwamen en iedereen zijn muurtje liet zakken. Het is alsof je een lijntje voelt vanuit iemands hart naar het jouwe.” 

“Wat ik vooral heb geleerd tijdens de online Breakfast Club is beter leren luisteren”, vertelt Maxime. Elke sessie begon ze met de vraag ‘Wat vind je lastig?’ of ‘is er iets waarmee we met je mee kunnen denken?’. “In het begin gaf ik heel snel verschillende oplossingen, omdat ik iedereen zo graag wil helpen. Ik wil mensen behoeden dat ze niet zo lang struggelen zoals ik doe. Ik ben een echte doener en daar wil ik mensen mee helpen.” 

“Maar ik besef ook dat als iemand zijn beste zelf wil zijn, zij dat alleen maar zelf kan doen. Dus ik heb leren luisteren naar mensen en geleerd de juiste vragen te stellen: Waarom is dat belangrijk voor je? Wat voelt voor jou goed? Maar ook: wat zou jij nu willen doen?”

Toch geeft ze nog steeds graag voorbeelden aan mensen. “Om ze op weg te helpen en te laten zien welke opties er allemaal zijn. Maar dat vind ik ook wel lastig. Ik ben vaak bang dat ik teveel over mezelf praat en dat mensen denken: het gaat altijd maar over haar.” 

Bevestiging zoeken en veel geven

De balans tussen geven en nemen is voor Maxime iets waar ze nog vaak tegen aanloopt. “Ik bied het iedereen aan om vragen in te brengen, maar zelf doe ik het niet”, zegt ze. “Ik vind het heel lastig, en kan heel goed de focus op een ander leggen zodat hij niet op mij ligt. Ik stel me wel kwetsbaar en open op, dat is nodig voor de veilige sfeer die ik met de Breakfast Club wil bereiken, maar ik ga niet altijd zelf helemaal in op de diepere laag, want dan heb ik snel het idee dat ik aan het zeuren ben.”

Het is dan ook niet verrassend als ze zegt dat haar lat intens hoog ligt. “Het kan altijd beter en het is nooit goed genoeg. Ik vind het maken van keuzes daarom ook heel lastig, want voor mijn gevoel doe ik er altijd iemand pijn mee. Soms zou ik wel eens willen dat ik een machine had die keuzes voor me maakt.” 

Dus ze geeft heel veel, maakt mensen blij met kleine cadeautjes en alle mensen die naar de offline Breakfast Club gingen kregen een kaartje in de bus. “Dat past gewoon echt bij mij, ik hou er van om mensen blij te maken, al is het maar met een klein gebaar.” 

En dat blijft ze doen, online of offline, zolang er maar verbinding is. “Inmiddels zijn de offline Breakfast Clubs weer begonnen. De eerste was in Zwolle op een mooie locatie met een fijne kleine groep. Ik weet nu heel zeker dat ik hier niet mee wil stoppen. Het verbinden van mensen met de Breakfast Club, daar word ik heel gelukkig van.”

Ontspannen zwanger, ook tijdens Corona

Net zoals zoveel contactberoepen moest Doete Reitsma van Dubbel Zen al haar afspraken annuleren. Pretecho’s en zwangerschapscursus thuis was er even niet bij. “Ik heb één avond paniek gehad en tegen mijn vriend gezegd ‘hoe gaan we dat doen?’”, zegt ze. “De dag daarna heb ik mijn online academie vormgegeven.”

Dat bleek een gouden greep. Binnen twee weken was hij live, en deden er 32 mensen mee aan de pilot. “Die pilot was binnen twee dagen uitverkocht”, vertelt ze trots.

Juist nu was het voor haar extra belangrijk om deze online zwangerschapscursus te lanceren. “Het is mijn missie om ervoor te zorgen dat iedereen met een warm gevoel terug kan kijken op haar zwangerschap en de geboorte. Ook als de situatie niet ideaal lijkt. Je kunt er niet vanuit gaan dat alles altijd positief is. Daar heb je zelf een grote invloed op en daar wil ik mensen bij helpen.”

Ontspannen zwanger academie

Nadat Nederland in de Corona lockdown ging, organiseerde Doete vier keer met een hypnobirthing collega het online zwangeren festival. “Dat hebben we binnen drie dagen opgezet”, vertelt ze. “Het liep zo goed dat ik wilde kijken of online ook een mooie toevoeging zou zijn voor Dubbel Zen”

Het mooie was, de basis was er al. “De cursus is eigenlijk de privé zwangerschapscursus die ik al gaf, alleen online. De werkboeken en meditaties waren al helemaal klaar, alleen de video’s nog niet. Dus toen ik de pilotversie begon, gaf ik elke dag een live masterclass. Zo heb ik de cursus gebouwd terwijl hij liep. Het mooie is dat ik nu veel meer mensen kan bereiken, ook in België.”

Voordat ze de cursus lanceerde, ging Doete vijf keer live op Instagram. “Fijn om op deze manier informatie te geven, die wel goed past bij mijn missie. Ik wilde de zwangeren geruststellen en helpen zo ontspannen mogelijk door hun zwangerschap te gaan in deze tijd.” Ook ging ze samen met dokter Heleen Lameijer van @makesciencework live op het account van Ouders van Nu waar ze samen allerlei vragen rondom zwangerschap en Corona beantwoordden. Inmiddels heeft ze, sinds de lancering van haar pilot op 27 april, ruim 100 koppels die ze in haar academie mag begeleiden.

Voorbereiden op de geboorte

“Het mooiste vind ik als ik berichtjes krijg van mensen, na de geboorte, die zeggen dat ze er zoveel aan gehad hebben”, zegt Doete. “Als je je niet voorbereid op de geboorte, dan weet je ook niet wat er allemaal mogelijk is. Door mijn zwangerschapscursus krijgen koppels meer inzicht en inspiratie wat er allemaal mogelijk is en waarvan ze eerst het bestaan niet wisten. Ik word er echt heel blij van als ik hoor dat ouders met een warm gevoel terugkijken op hun zwangerschap en geboorte.”

Verloskundige worden was voor Doete dan ook echt een roeping. “Vanaf het moment dat ik kon praten zei ik al dat ik baby’s wilde vangen. Ik vond bevallingsvideo’s fascinerend, en als iedereen wegkeek, bleef ik kijken.”

“Toen ik nog volledig in dienstverband werkte, voelde het toch niet als de manier waarop ik mensen kon helpen. Nu met Dubbel Zen juist wel. Ik werk twee keer zoveel, maar ik krijg er ook echt dubbel zoveel energie van. Ik vind het heerlijk om met ideeën te komen en denk altijd: hoe kan ik dit anders doen? Zo ben ik ook begonnen met de pretecho’s. De afgelopen weken voelde voor mij echt alsof alles samenviel. Want of ik nou van waarde ben met een live sessie of een pretecho, ik draag eraan bij dat mensen met een warm gevoel terugkijken op hun zwangerschap.”

Dat was iets waar ze in moest groeien. “Toen ik net afgestudeerd was, was ik heel erg gefocust op het medische kant van mijn vak. Pas twee jaar geleden ben ik me veel meer met ontspanning gaan bezighouden. Er was toen een gynaecoloog die hypnobirthing toepaste, waardoor ik zag dat het ook anders kon. Daar ben ik me toen verder in gaan verdiepen.”

“Ik ben verder heel nuchter, ik gebruik de tools die ik heb en ik geloof niet in pijnloos bevallen”, zegt Doete. “Maar ik geloof wel dat iedereen een positieve geboorte ervaring kan hebben.”

Pretecho’s aan huis

De pretecho’s aan huis zijn ook ontstaan om iets moois toe te voegen aan de zwangerschap. “Hoe mooi is het dat je thuis in alle rust samen naar je kindje op groot scherm kan kijken?”

“Ik gaf al massages aan huis toen iemand vroeg waarom ik geen pretecho’s aan huis gaf. Het leek haar heerlijk om thuis met haar familie te kunnen kijken”, vertelt Doete. “Eerst dacht ik, ja maar dat kan helemaal niet, maar het idee liet me gewoon niet los.”

Doete is de enige in Nederland die pretecho’s thuis doet. “Je krijgt twee keer zo lang de tijd om naar je kindje te kijken en je kunt daarnaast ‘gebruikmaken’ van mijn expertise als verloskundige en zwangerschapscoach. Het is gewoon echt een cadeautje.”

Sinds een paar weken is Doete weer begonnen met het maken van pretecho’s aan huis. “Het is nu extra bijzonder omdat veel vaders hun kindje nog nooit gezien hebben. Door de Coronamaatregelen mocht alleen de zwangere vrouw naar binnen voor de medische echo”, zegt Doete. “Maar veel nodigen, in normale omstandigheden, opa’s en oma’s ook uit om te kijken, of een hele vriendengroep. Laatst had ik een pretecho bij iemand thuis en toen gingen er 40 mannen juichen toen ze een piemeltje zagen. Dat is toch geweldig?”

Dat zijn de momenten die voor haar bijdragen aan haar missie: ouders met een warm gevoel terug laten kijken op hun zwangerschap en bijdragen aan dat positieve gevoel. “Het leven is nooit helemaal perfect of ideaal, en die mooie momenten kun je zelf creëren en daar wil ik bij helpen.”