Vanhulley maakt mondkapjes

Normaal maakt Vanhulley boxershorts van oude overhemden en rest textiel. Nu is het een bruisende hub van tijdelijke vrijwilligers die mondkapjes en schorten maken voor de industrieën, die daar door Corona crisis een nijpend tekort aan hebben.

“Ik wilde al direct mondkapjes gaan maken”, zegt Jolijn Creutzberg oprichtster van Vanhulley, een werkervaringsplek is voor vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Maar het bleek dat het best lastig is om goede mondkapjes te maken voor de zorg. Dat zou alleen maar voor schijnzekerheid zorgen.”

In eerste instantie bleef het naaiatelier dicht na de aankondiging van de maatregelen van het kabinet, het maken van de boxershorts lag stil en ook de mondkapjes werden niet gemaakt. “Voor veel van onze vrouwen is het een beangstigende tijd. Ze vinden het heel spannend om de deur uit te gaan. Al merken we nu wel, dat nu het wat langer duurt ze zich wat veiliger gaan voelen en vaak als ze een ochtend geweest zijn ze weer terugkomen om weer te helpen.”

Een paar weken geleden begon Vanhulley toch met het maken van mondkapjes. “Ik werd benaderd al snel door andere industrieën benaderd die nu een te kort hebben aan mondkapjes. Alle beschikbare mondkapjes gaan nu naar de zorg”, legt Jolijn uit. “Daarom zijn we toch begonnen met het maken ervan.”

Dat doen ze met een heleboel vrijwilligers die in dagdelen komen werken. “Veel mensen zeggen: we zitten anders toch thuis en nu kunnen we wat bijdragen. Het atelier is groot genoeg waardoor we gemakkelijk die anderhalve meter afstand kunnen bewaren en lunchen doen we in shifts”, zegt Jolijn.

De bijdrage van de vrijwilligers is tweevoudig. Aan de ene kant zorgen ze er samen voor dat er voor iedereen genoeg mondkapjes zijn, en aan de andere kant zorgen de vrijwilligers er voor dat Vanhulley financieel overeind blijft door mee te helpen aan de orders die binnenkomen. “We hebben vorig jaar geen goed jaar gehad. We zijn begonnen met een B2B lijn en dat kost tijd om op te zetten”, zegt Jolijn. “Dit jaar begon onze B2B lijn echt goed te lopen en we hadden in maart een fantastische maand. Dus we dachten: als we nu het tweede kwartaal hard gaan knallen, dan hebben we wat meer spek op onze botten. En toen kwam Corona.”

Schorten maken voor de zorg

Naast het maken van de mondkapjes heeft Vanhulley nu ook andere orders die zorgen dat de inkomsten blijven binnenkomen. Bijvoorbeeld een order van het UMCG. “We vervangen de elastieken van de mondkapjes die ze hebben. De elastieken van mondkapjes die ze hebben gekregen uit China laten snel los.”

Daarnaast maakt Vanhulley in samenwerking met andere Nederlandse naaiateliers beschermende schorten. “Er is een nijpend te kort aan deze schorten. Voor het maken van de schorten zijn veel minder vereisten qua hygiëne in vergelijking met de mondkapjes. Maar het gaat wel om grote aantallen.”

Op dit moment is Vanhulley voornamelijk bezig met het maken van mondkapjes en maken ze helemaal geen boxers meer. Alles is gefocust op het ondersteunen van de bedrijven die daar behoefte aan hebben tijdens Corona.

Dankbaarheid

Ondanks dat Corona geen fijne situatie is, is Jolijn dankbaar en optimistisch. “Het is goed om te zien dat we zo’n hoge productiecapaciteit aankunnen en dat er zoveel mensen komen helpen.”

Ondanks dat we door social distancing niet bij elkaar op bezoek kunnen komen, heeft Jolijn wel het gevoel dat mensen dichter bij elkaar komen. “Ik vind het heel gaaf om te zien dat er toch zoveel mensen betrokken zijn en willen komen helpen. Dat geeft echt een heel goed gevoel, dat mensen het zo fijn vinden wat je opgezet hebt”, zegt Jolijn. “Ik heb zelf leren leven met het idee dat ik niet weet of Vanhulley volgend jaar nog bestaat. En dat geeft een soort rust. Ik kan daardoor heel erg genieten van wat ik nu in het atelier zie. Dat had ik echt nooit willen missen. Wat er ook gebeurt, ik heb dit wel meegemaakt. Het geeft echt een boost om te zien hoe betrokken iedereen is bij iets wat je hebt opgebouwd.”

Ook meehelpen als vrijwilliger bij Vanhulley. Je kunt je hier opgegeven.

Verbinding zorgt voor begrip, maar soms heb je een schop onder je kont nodig

Wilbert van de Kamp doet heel veel verschillende dingen. Maar het belangrijkste is dat hij de verbinding zoekt met mensen en, naar eigen zeggen, dingen aan elkaar knoopt. Bijvoorbeeld door etentjes met boeren te organiseren. “Ik vind dat mensen met boeren moeten praten, want de meesten hebben nog nooit met een boer gepraat. En praten met elkaar creëert begrip.”

Verbinding en mensen verbinden

Dingen samen doen en elkaar verder helpen is iets wat voor Wilbert erg belangrijk is. “Ik heb de meest positieve ervaringen gehad door op mensen te vertrouwen en ik heb juist de meest negatieve ervaringen gehad als ik alles alleen probeerde te doen.”

“Eigenlijk vind ik verbinding gewoon een rot woord”, zegt Wilbert. “Maar het is wel de kern. Er zijn een heleboel dingen die niet op te lossen zijn met een oplossing, maar door de verbinding met elkaar aan te gaan kom je veel verder. Neem bijvoorbeeld de boerencrisis. Dat probleem kan je proberen op te lossen, maar zonder de verbinding aan te gaan, heb je geen idee waar iedereen op zit te wachten en wat er echt nodig is.”

Om ergens te komen is het wel echt belangrijk om goed naar elkaar te luisteren en daar moet je mensen in meenemen. “Als jij voor mensen besluit zonder dat je weet waar je het over hebt, dan weet je helemaal niet of ze daar wel op zitten te wachten”, meent Wilbert. “Ik maak nu een documentaire over witte mannen aan de macht. Helaas bestaat het team volledig uit witte mannen. Het was veel beter geweest als iemand met een andere huidskleur onderdeel van het team was geweest. Want dan krijg je een tegenovergestelde visie.”

9000 pompoenen en praten met boeren

Behalve verschillende mensen met elkaar verbinden doet Wilbert soms ook dingen waarvan mensen denken: hij is knettergek. Zo kocht hij vorig jaar 9000 pompoenen van een boer. “Gewoon omdat ik dat graag wilde. Daarna kwam ik er pas achter waarom ik dat heb gedaan”, zegt Wilbert. “Ik heb ervan geleerd hoe erg het is voor een boer om met producten te blijven zitten die je niet kwijt kunt. Maar ook hoeveel er nog bij de voedselbank te verbeteren is. Ik heb ook geleerd hoe moeilijk het is om pompoenen kwijt te raken. Ik dacht dat ik er wel 7000 kwijt zou kunnen, en dat viel even flink tegen.”

“Een vriendin zei laatst tegen me dat ik oplossingen zie voordat ik de problemen zie. Dat is ook echt zo. Met die pompoenen bijvoorbeeld, die heb ik gekocht omdat ik dacht ‘waarom niet’, en daar heb ik achteraf heel veel van geleerd.”

Een schop onder je kont

Problemen oplossen en mensen aanzetten tot actie, dat is wat Wilbert het meeste doet. “Het probleem met mensen inspireren is, dat er vaak geen actie ondernomen wordt. Soms moet je mensen echt een schop onder hun kont geven om te zorgen dat er iets gebeurt.”

Zo is het ook met Omapost gegaan. “Ik ben daarin gestruikeld. Iemand pitchte dat idee op een start-up weekend en toen zijn we dat gaan doen. Dat komt ook een beetje omdat ik te a-relaxed ben om dingen los te laten, dus dan ga ik maar gewoon aan de slag.”

Maar ook hier, was er eerst een oplossing voordat Wilbert echt het probleem kende. “Ik dacht: ja mijn oma wordt blij van die kaartjes, maar wat voor impact maakt het nou echt? Ik ben toen vrijwilligerswerk gaan doen in een verzorgingstehuis en toen begreep ik pas echt waarom ik dit was gaan doen en welke impact het maakte op de mensen die daar zitten.”

Dat is sowieso iets waar Wilbert vindt dat veel mensen nog meer betrokken kunnen worden; bij de maatschappij. “Veel dingen zijn te vrijblijvend. Iets liken op Facebook, of interesse tonen in een event en dan toch niet gaan. Het is allemaal te vrijblijvend. We missen tegenwoordig het community gevoel. Daarom moeten mensen echt over een drempel om zich ergens mee te verbinden.”

In actie komen

En daar is Wilbert dan weer goed in. Zoals hij zelf zegt: mensen een schop onder hun hol geven. In actie komen. “Ik vind het ook fijn om dingen te doen die groter zijn dan ik. Bijvoorbeeld de talk show ‘HELP!?’ in het Forum dat doe ik met drie anderen. Dat zijn van die dingen die nog steeds bestaan als ik onder een bus zou lopen. Daar zit natuurlijk ook wel een beetje ego achter; dat ik wat achterlaat, want ik ben niet Roomser dan de paus.”

“Als je samenwerkt met andere mensen, dan gebeuren er dingen. En er zijn heel veel mensen met veel ideeën, maar niet iedereen doet er iets concreets mee. Die mensen help ik om echt door te pakken en hun ideeën uit te voeren, want als je het nooit gedaan hebt, dan weet je het ook niet. Soms moet je gewoon eerst beginnen en dan leer je daar heel veel van en kun je zo positieve impact maken.”

Pieter Pot: online boodschappen doen met circulaire verpakkingen

Een zero waste winkel, maar dan online. Geen gesleep met potjes, maar ook geen (plastic) verpakkingen. Ecovenience noemen de mannen van Pieter Pot het. “We willen zorgen dat een zo groot mogelijke groep mensen een beetje duurzamer gaat leven”, zegt Jouri Schoemaker, een van de oprichters van Pieter Pot.

Het concept is heel slim bedacht. Je bestelt je boodschappen online, Pieter Pot verpakt ze in glazen statiegeldpotten waarna PostNL Food ze aan je deur levert. PostNL neemt dan ook gelijk je lege potten mee terug. “We dachten, waarom zouden we geen gebruik maken van de bestaande netwerken? Zo kunnen we veel sneller een groter deel van Nederland bereiken”, aldus Jouri.

Jouri, naar eigen zeggen een ondernemer in hart en nieren, zette eerder een bedrijf op; Shake-on. “Dat loopt nog steeds heel goed, maar ik miste iets waar ik ook kon bijdragen aan een duurzamere wereld.” Voor hem is Vandebron een groot voorbeeld. “Dit is opgezet door commerciële jongens. Het idee is duurzaam, maar door de commerciële- en ondernemersmindset zorgen ze voor impact. Dat sprak mij heel erg aan en ben ik gaan kijken hoe ik zoiets ook kon doen. Ik ben op zoek gegaan naar waar er nog een gat zat tussen de markt en de behoefte.”

De verpakkingsloze winkels waren ‘booming’

“In 2015 zag je de verpakkingsloze winkels als paddenstoelen uit de grond schieten, daar was toen heel veel media aandacht voor en iedereen vond het een geweldig idee”, zegt Jouri. “Maar al die winkels waren al heel snel weer failliet. Het bleek toch lastig voor mensen om met hun eigen potjes naar de winkel te gaan. Je vraag mensen eigenlijk om een heel ingesleten patroon helemaal te veranderen.”

“Als ondernemer moet je verliefd worden op je probleem. Je moet een probleem zo graag willen oplossen dat je hoe je dan ook een oplossing vindt. Dat hebben wij gedaan. We hebben een combinatie van online boodschappen bedacht en die van de melkman die vroeger langs de deur kwam. Voor ons lag de oplossing in circulaire verpakkingen, maar wel met een convenience voor de mensen zodat er niet veel in hun boodschappen gedrag verandert.”

En het werkt, de mannen hebben nu ruim 3000 mensen op hun wachtlijst staan. Niet slecht voor een idee dat in januari 2019 ontstond. “Martijn Bijmolt en ik zijn begonnen in Rotterdam, in een kamer bij mij thuis”, vertelt Jouri. “We kochten wat potten bij de Ikea en wat bulk voorraad en we zijn gaan testen of er vraag naar is. We hebben in het begin zelf ook boodschappen langs gebracht. Doordeweeks zaten we achter het bureau aan het bedrijf te werken en in het weekend zaten we op de fiets om boodschappen te leveren.”

Boodschappen leveren in heel Nederland

Het bleek aan te slaan. Daarom zijn de mannen groter gaan denken. Ze zijn begonnen met een crowdfunding om het geld bij elkaar te krijgen om heel Nederland, in april, te kunnen bereiken. Daarnaast verkopen ze nu al startbonnen en startpakketten zodat mensen nu hun interesse kunnen laten zien. “Deze mensen kunnen in april gelijk boodschappen bij ons bestellen. De mensen op de wachtlijst zullen waarschijnlijk pas in de zomer voor het eerst kunnen bestellen.”

Doordat de boodschappen online aangeboden worden is het makkelijker om een groter stuk van Nederland te bereiken. “Je klantenbase is ineens veel groter en daardoor je kans op faillissement gelijk een stuk kleiner.”

Pieter Pot als merknaam

“Op dit moment zijn wij de enige in de wereld die dit doen. Dit jaar ligt onze focus volledig op het leveren in heel Nederland. Volgend jaar hopen we naar België uit te breiden. We willen zo snel mogelijk onszelf als merk neerzetten. Nu zijn we nog voornamelijk een online supermarkt, maar het ideaal beeld is, dat als de consument ons straks kent, we ook in de supermarkt liggen. Dat je tijdens het boodschappen doen kunt kiezen of je je producten in een verpakking koopt of in een Pieter Pot glazen pot”, zegt Jouri. Daarvoor zijn ze nu al bezig met het ontwerpen van een glazen pot die mensen echt herkennen.

“Dat gaat nog veel verder, ook bijvoorbeeld als je op een tankstation iets haalt, of popcorn in de bioscoop. We merken nu dat bedrijven wel willen veranderen, maar nog niet zo goed weten hoe ze dat moeten aanpakken, als we straks bekender zijn als merk, dan gaat die overgang veel makkelijker.” Maar dat begint dus bij eerst leveren in heel Nederland in april.

TOPGROEN maakt Nederland groener

Stel je voor, je opent ’s ochtends je gordijn en in plaats van een een zwart dak, zie je een mooi groen dak? Dat gevoel willen Eelko Sieval en Coen Visser van TOPGROEN voor elkaar krijgen. “We willen het zo makkelijk mogelijk maken voor mensen om een groen dak zelf te leggen”, zegt Coen.

Het idee voor het platform TOPGROEN is ontstaan toen Eelko en Coen samen op reis in India waren, waar ze samen vrijwilligerswerk doen. Beiden hebben ze andere bedrijven, waaronder een in de bouw (Coen) en in de software (Eelko), maar samen een bedrijf beginnen stond nog op de wishlist. “TOPGROEN is ook echt missie een gedreven bedrijf”, zegt Coen. “We willen binnen 10 jaar 1 miljoen vierkante meter groene daken leggen. We zijn geen klimaatridders, maar vinden wel dat er wat moet gebeuren. Daarom willen we het groen en de natuur weer terug naar de stad halen.”

Daarnaast is het een leggen van een groen dak een makkelijke en langdurige investering die mensen snel een goed gevoel geeft. Het ziet er niet alleen leuk uit, maar het speelt ook in op de behoefte van mensen om iets goed te doen voor de wereld en het klimaat.

Stel je eigen groene dak samen in de webshop – groene daken makkelijker maken

“We zagen dat groene daken heel erg in opkomst zijn, maar dat het een hele behoudende en offline markt is”, legt Coen. “Het zijn veelal hoveniers die bij de mensen thuiskomen. Wij wilden het makkelijker maken. Via onze webshop kunnen mensen zelf hun dak samenstellen en bestellen. Wij denken daarbij aan alles, zodat de mensen dat niet hoeven doen. Ze krijgen dan van ons een compleet pakket. We hebben zelfs een handige animatie gemaakt zodat mensen zien hoe makkelijk het is een dak zelf te leggen.”

Coen en Eelko kozen voor een online platform omdat ze het voor iedereen toegankelijk wilde maken. “We garanderen levering in heel Nederland en hebben ook de optie om het dak te installeren als de klant het liever niet zelf doet. Daarom hebben we ook afspraken gemaakt met verschillende locale partijen.”

Inmiddels hebben ze duizenden vierkante meters gelegd en geen dak is ze te klein of te groot. Of het nu op een schuurtje gaat, of een groter dak: zolang het maar plat is maken ze het groen. “Veel wijken doen het ook samen”, zegt Coen. “We hebben nu een opdracht lopen van een wijk waarbij we bij 43 woning een groen dak gaan leggen.”

En dat maken ze makkelijker: TOPGROEN vraagt namelijk ook de subsidie aan. “Er zijn een aantal gemeentes die subsidie hiervoor geven. Wij verrekenen die al van te voren met de klant en vragen dan de subsidie zelf voor ze aan. Het scheelt nog al, of je bijvoorbeeld 2000 euro moet neerleggen waar je dan misschien de helft van terugkrijgt, of dat je gewoon 1000 euro kan neerleggen voor je dak en de subsidie verrekend is.”

Een groen dak verlengt de levensduur van je dak

Geen dak is ze te gek dus, er is alleen 1 voorwaarde: je dakbedekking en de constructie moet wel goed zijn. “Want als je lekkage onder je een groen dak krijgt, ben je verder van huis en dan moet je ook je groene dak er afhalen.”

Is je dak goed, dan heeft een groen dak alleen maar voordelen. Het verlengt de levensduur van je platte dak aanzienlijk omdat je dak niet beschadigt door UV-straling. “Een plat dak gaat ongeveer 20-25 jaar mee”, zegt Coen. “Tot de helft van de levensduur is het nog prima om er een groen dak op te leggen. Ligt het dak al 20 jaar, dan zou ik het niet meer doen. Het verlengt de levensduur van een dak, maar het is geen wondermiddel.”

Heel Europa groen maken

Maar TopGroen wil niet alleen Nederland groener maken, ze hebben plannen om uit te breiden naar heel Europa. Te beginnen met Duitsland. “Dat willen we dit jaar nog gaan doen. We zijn nu bezig de website te verbeteren en als dat staat, willen we hem in het Duits vertalen.”

Ook in Duitsland willen ze het op dezelfde manier aanpakken: een platform waar mensen hun eigen daken samen kunnen stellen. “De kweker die we gebruiken hiervoor zit hier in de provincie Utrecht en is de grootste kweker in Europa. Zij hebben ook een vestiging in Duitsland, dus dat is perfect”, zegt Coen. “Het dak wordt dan gewoon, net als hier in Nederland, met een bus of vrachtwagen aan huis geleverd.”

“We willen heel Europa groener maken, maar daar hoeft het niet per se te stoppen. Dat is het mooie van online, dat is schaalbaar en het zit niet vast aan ons als personen.”

Een ding is dus duidelijk: dit is nog maar het begin van de groene daken. Hun motto is dan ook niet voor niets: Make Holland Green Again!

De Breakfast Club: mensen verbinden en samenbrengen

“Ik ben de gangmaker op elk feestje”, zegt Maxime Tauran. “Niet omdat ik wil dat de ogen op mij gericht zijn, maar omdat ik wil dat iedereen het naar zijn zin heeft.” Daarom startte ze in 2018 met de Breakfast Club om mensen met elkaar te verbinden. “De Breakfast Club is voor mijn geen doel, maar een middel om voor die verbinding te zorgen.”

“Altijd als er vroeger iets geregeld moest worden deed ik dat”, vertelt ze. “Of het nu ging om honkbalwedstrijdjes organiseren, schoolreunie, klassenuitjes, voetbaltoernooitjes met neefjes, ik deed het allemaal. Ik voelde heel sterk dat ik dat graag wilde doen. Voor mij is het heel belangrijk om mensen blij en gelukkig te zien. Daar word ik zelf ook blij en gelukkig van.” 

Dus is ze in 2018 de Breakfast Club begonnen. “Dat doe ik echt 1000% uit liefde om mensen samen te brengen en die verbinding aan te gaan.” Maar het gaat niet alleen om de verbinding, het gaat juist ook om samen een diepere laag te bereiken, dat iedereen zich tijdens een Breakfast Club open en kwetsbaar open durft te stellen. “Als ik me kwetsbaar en open durf op te stellen, dan gaan anderen dat ook doen.” 

“Eigenlijk zou ik elke Breakfast Club aan iedereen willen vragen: wie ben je? En wat voel je?” zegt Maxime. “Ik ben niet iemand die zich in een bedrijfsidee vastbijt. Het bedrijf wat ik nu heb is er een die bijdraagt aan die stip op de horizon: mensen met elkaar verbinden. En dat kan best over een tijd een andere vorm aannemen.”

Online Breakfast Club

Toen Corona kwam, konden de geplande Breakfast Clubs niet doorgaan. De eerste paar weken wist Maxime niet zo goed wat ze er mee moest en hoe ze een digitale omslag wilde maken. Maar die kwam er wel. Op 1 april hostte ze de eerste online Breakfast Club via Zoom.

“Ik vond dat in het begin heel ingewikkeld”, zegt ze. “Ik dacht: online kan je toch helemaal geen verbinding met elkaar leggen? Maar toen we eenmaal online waren, leerde ik er heel veel van. De groepen waren veel kleiner en daardoor was het juist makkelijker om die diepere laag te bereiken. De gesprekken waren zo mooi, oprecht en diep, dat we echt tot de kern kwamen en iedereen zijn muurtje liet zakken. Het is alsof je een lijntje voelt vanuit iemands hart naar het jouwe.” 

“Wat ik vooral heb geleerd tijdens de online Breakfast Club is beter leren luisteren”, vertelt Maxime. Elke sessie begon ze met de vraag ‘Wat vind je lastig?’ of ‘is er iets waarmee we met je mee kunnen denken?’. “In het begin gaf ik heel snel verschillende oplossingen, omdat ik iedereen zo graag wil helpen. Ik wil mensen behoeden dat ze niet zo lang struggelen zoals ik doe. Ik ben een echte doener en daar wil ik mensen mee helpen.” 

“Maar ik besef ook dat als iemand zijn beste zelf wil zijn, zij dat alleen maar zelf kan doen. Dus ik heb leren luisteren naar mensen en geleerd de juiste vragen te stellen: Waarom is dat belangrijk voor je? Wat voelt voor jou goed? Maar ook: wat zou jij nu willen doen?”

Toch geeft ze nog steeds graag voorbeelden aan mensen. “Om ze op weg te helpen en te laten zien welke opties er allemaal zijn. Maar dat vind ik ook wel lastig. Ik ben vaak bang dat ik teveel over mezelf praat en dat mensen denken: het gaat altijd maar over haar.” 

Bevestiging zoeken en veel geven

De balans tussen geven en nemen is voor Maxime iets waar ze nog vaak tegen aanloopt. “Ik bied het iedereen aan om vragen in te brengen, maar zelf doe ik het niet”, zegt ze. “Ik vind het heel lastig, en kan heel goed de focus op een ander leggen zodat hij niet op mij ligt. Ik stel me wel kwetsbaar en open op, dat is nodig voor de veilige sfeer die ik met de Breakfast Club wil bereiken, maar ik ga niet altijd zelf helemaal in op de diepere laag, want dan heb ik snel het idee dat ik aan het zeuren ben.”

Het is dan ook niet verrassend als ze zegt dat haar lat intens hoog ligt. “Het kan altijd beter en het is nooit goed genoeg. Ik vind het maken van keuzes daarom ook heel lastig, want voor mijn gevoel doe ik er altijd iemand pijn mee. Soms zou ik wel eens willen dat ik een machine had die keuzes voor me maakt.” 

Dus ze geeft heel veel, maakt mensen blij met kleine cadeautjes en alle mensen die naar de offline Breakfast Club gingen kregen een kaartje in de bus. “Dat past gewoon echt bij mij, ik hou er van om mensen blij te maken, al is het maar met een klein gebaar.” 

En dat blijft ze doen, online of offline, zolang er maar verbinding is. “Inmiddels zijn de offline Breakfast Clubs weer begonnen. De eerste was in Zwolle op een mooie locatie met een fijne kleine groep. Ik weet nu heel zeker dat ik hier niet mee wil stoppen. Het verbinden van mensen met de Breakfast Club, daar word ik heel gelukkig van.”

Brownies&downieS in Groningen is een roeping

Nicole Kuper riep op de basisschool al dat ze met mensen met een beperking wilde werken. Later zeiden zij en haar man dat ze rond hun 40ste een restaurant wilde. Laat dat nou de perfecte combinatie zijn. Dat restaurant kwam er al veel eerder, toen Nicole 23 was. “Dit jaar zijn we vier jaar open.”

Nicole en haar man werkten allebei in de zorg. “Als we het over ons toekomstige restaurant hadden, zei ik altijd ‘je denkt toch niet dat ik dan normale mensen aanneem?’”

Toen ze er achter kwam dat Brownies&downieS nog mensen voor een franchise zochten is ze op de site gaan kijken. “Puur uit interesse”, zegt ze. “Ik heb ook wat informatie aangevraagd zodat we ons erin konden verdiepen voor als we straks veertig zouden zijn. We waren zo enthousiast dat we gelijk op gesprek gingen op het hoofdkantoor en een paar weken later hebben we onze banen opgezegd.”

In de tijd dat ze Brownies&downieS in Groningen aan het opzetten waren, was Nicole hoogzwanger. “We hadden gezegd dat we zouden proberen een kindje te krijgen nadat we op vakantie waren geweest in Ghana, maar Brownies&downieS kwam daar tussendoor. Toen dat definitief was, had ik twee weken later een positieve zwangerschapstest in mijn handen.”

Een bijzonder jaar dus en voor Nicole is dit echt een roeping. “Soms lijkt een gewoon restaurant me wel lekker, maar ik denk dat ik het er na een dag wel weer mee gezien heb. Voor mij is de combinatie van alles gewoon perfect. Ik zou niet fulltime in de horeca of gehandicaptenzorg kunnen werken, en ook niet fulltime ondernemer kunnen zijn. Maar nu kan ik van alles wat doen.”

Aan het werk

Dagelijks zijn er maximaal zes mensen met een beperking aanwezig in het restaurant en er is een behoorlijke wachtlijst. Toch kiezen ze ervoor om de groepen niet groter te maken. “Anders zitten de cliënten de helft van de tijd niets te doen”, zegt Nicole. “Ze zijn aan het werk en dat moet ook echt zo voelen, ze mogen best moe thuiskomen. Het gevolg is dat ze zelf ook echt zeggen dat ze naar hun werk gaan en niet naar hun dagbesteding. Dat voelt voor hunzelf ook veel beter.”

Het heeft ook een positieve uitwerking op de cliënten die door hun werk zelfstandiger worden. “Ik hoor van veel ouders dat hun kinderen meer initiatief nemen thuis, bijvoorbeeld door zelf de vaatwasser uit te ruimen of koffie te zetten. Dat zijn dingen die ze op hun werk ook doen.”

Nicole merkt dat in het restaurant ook. “We hebben een medewerker dat bij ons werkt en in het begin zei ze dat ze echt niet wilde serveren, dat vond ze eng. Nu holt ze bijna naar de deur als er mensen voor de deur staan.”

“We hebben ook een dove medewerker en iemand die niet kan lezen en schrijven. Beiden nemen zelfstandig hun orders aan. We hebben ze hulpmiddelen gegeven zodat ze dat helemaal zelfstandig doen. Voor hun is dat ook echt iets waar ze heel trots op zijn.”

Die zelfstandigheid is iets wat Nicole heel belangrijk vindt en waar ze ook op aanstuurt. “We krijgen wel eens ouders die denken dat hun kind een te laag niveau heeft om bij ons te kunnen werken. Daar ben ik het niet mee eens. Er is altijd wel iets wat iemand kan doen en leuk vindt.”

Brownies&downieS tijdens Corona

Tijdens de Corona tijd zit het restaurant dicht, maar sinds begin mei begon Brownies&downieS toch met het bezorgen van eten. Terwijl ze dat eerder niet van plan waren. “Het kon gewoon niet uit”, zegt Nicole. “Nu weet ik nog steeds niet zeker of het uit kan, maar we zijn al zolang dicht dat het wel fijn is om weer wat te doen.”

Tot begin juni zijn alleen de kok en de begeleiders aan de slag. De cliënten mogen daarna pas weer aan het werk. “We hebben 16 mensen met een beperking bij ons werken, maar die begeleiding kan ik niet alleen, daar heb ik mensen voor in dienst en die gaan nu weer aan het werk.”

Het is namelijk lastig voor de cliënten om 1,5 meter afstand te houden. “De begeleiding van sommigen gaat gewoon echt niet op 1,5 meter. Veel hebben het niveau van een vier- of achtjarige, voor hun is het moeilijk om uit te leggen waarom ze die afstand moeten houden. Dus totdat daar goede regels over zijn van de overheid blijven zij thuis.”

Het grote geluk voor Brownies&downieS is dat ze officieel een dagbesteding zijn. “Wij krijgen geld omdat de cliënten bij ons aan het werk zijn”, legt Nicole uit. “Normaal krijgen we geld voor geleverde zorguren. Dus als onze cliënten ziek zijn of op vakantie, dan krijgen we niets. In deze periode zijn er aangepaste regels dat die uren wel gewoon doorbetaald worden. Dat is echt heel fijn, want niemand is er bij gebaat als de dagbestedingen failliet gaan.”

“Het voordeel is ook dat we een goedlopend en winstgevend restaurant hebben. We lopen tienduizenden euro’s mis door de Coronamaatregelen, maar het gaat ons niet de kop kosten”, zegt Nicole. “Ik ben daar ook heel nuchter in en heb er geen moment van wakker gelegen. In dit geval loont het echt om een sociaal ondernemer te zijn.”

Een paar van mijn favoriete Impact Less interviews

Dat ik van interviewen hou is geen geheim. En eigenlijk vind ik alle interviews die ik doe super leuk. Maar er zijn een paar die voor mij heel bijzonder waren en die wil ik vandaag graag met je delen.

Tweedehandskleding, rechtvaardig voor mens en klimaat

Duurzame kleding, saai? Niet als het aan Julia Visser ligt. In haar hippe winkel, Regverdig, in Leeuwarden verkoopt ze tweehandskleding voor een fijn prijsje. “Er komen dagelijks mensen in de winkel die zeggen: ‘oh ik had niet door dat dit tweedehands is.’”

Duurzaamheid zat er altijd al wel een beetje in bij Julia. Vroeger struinde ze al vaak de kringloop door op zoek naar mooie dingen te vinden. “Ik had een bijbaan in de kringloopwinkel en later, toen ik in Engeland woonde, ook in de Engelse variant daarvan: een charity shop”, zegt ze. “Toen viel het me op hoeveel mooie dingen mensen afdanken. Dingen die gewoon prima nog een tweede leven kunnen krijgen.”

Lees verder op Impact Less

Saraï Pannekoek helpt vrouwen hun relatie met voeding te verbeteren

Vrouwen helpen met het verbeteren van hun relatie met eten, om zo beter voor zichzelf en hun omgeving te kunnen zorgen. Dat is Saraï Pannekoek’s missie. “Het creëren van een duurzamere, betere wereld begint bij de jeugd en dat begint weer bij de ouders.”

Bij Saraï begon het ook bij haar ouders. “Mijn moeder is Molukse en mijn vader een Zeeuw. Dus we waren best zuinig bij ons thuis. Als er iets stuk was, dan werd er altijd eerst gekeken of we het konden maken. Er werd bijna niks verspild bij ons thuis. Nu noemen we dat duurzaam, maar het is bij mij echt met de paplepel ingegoten.” Dat is tot op de dag van vandaag ook een thema in Saraï’s leven. “Ik houd bijvoorbeeld ook helemaal niet van winkelen. Als ik iets moet kopen dan kan ik daar rustig twee tot drie weken over nadenken voordat ik het dan toch maar ga kopen. Het is voor mij ook heel belangrijk dat alle spullen een betekenis en een verhaal hebben. Ik zal dus ook niet zomaar wat kopen.”

Lees verder op Impact Less

Echte duurzaamheid is meer uit je eigen kledingkast halen

Hoeveel kledingstukken heb jij in je kast? En hoeveel gebruik je daar écht van? Waarschijnlijk gebruik je, zoals de meeste mensen, maar een fractie van de kleding die je hebt. Zonde, vindt Marije Douma. Op Instagram posts ze onder @marije_sustainablecollective tips over het combineren van kleding, hoe je duurzame, leuke items shopt en hoe je zoveel mogelijk uit je eigen kledingkast haalt. ”Ik wil mensen laten zien dat ze niet steeds meer nieuwe spullen nodig hebben”, aldus Marije

Recent is Marije begonnen om mensen een-op-een te begeleiden om zoveel mogelijk uit hun kledingkast te halen en het echt definiëren van hun eigen stijl. Zo shop je veel bewuster, maak je goede keuzes en voorkom je dat je een kledingkast vol hebt met dingen die je nooit draagt. Dat wilde ik zelf ook wel eens uitproberen, want ook ik had een dikke kledingkast waar maar tien items regelmatig in de wasmand lagen.

Lees verder op Impact Less

Pasta, een serie

“Hoe heet de serie?” vroeg mijn fotocoach.

“Pasta”, zei ik. Want hoe moet je een serie over pasta koken anders noemen?

De opdracht was om een verhalende serie maken. In corona tijd gebeurt er alleen niet zo heel veel. Daarom legde ik het koken vast. Iets wat eigenlijk, achteraf gezien, ook heel goed bij mij als fotogaaf past en wat ik leuk vind om te doen: alledaagse dingen vastleggen, want daarin zitten de bijzondere momenten.

Ik heb het gevoel dat er een druk op fotoshoots ligt: beste kleren aan, allemaal lachen. Dat is blijkbaar niet mijn ding. De eerste keer dat ik me dat besefte was jaren geleden toen het fotografieboek van Elsie Larson & Emma Chapman uitkwam. Daarin stond een foto van hun nichtje, huilend. Dat niet meteen de foto’s waar je aan denkt als je foto’s laat maken, maar wel de foto’s waar je later misschien mooie herinneringen aan hebt.

Later toen ik voor Marie van Fearless & Framed werkte werd dat alleen maar duidelijker. Gewoon de alledaagse dingen, ontbijt met elkaar, het koken, kinderen die spelen, dat vastleggen, daar zit voor mij het mooie van fotografie.

Want het perfect is gewoon heel erg saai.

Daarom heb ik foto’s gemaakt toen mijn vriend aan het koken was. De keuken is een zooitje, het eten is niet fotogeniek, het licht is niet perfect, en zo kan ik nog veel meer opnoemen. Maar het laat wel een belangrijk onderdeel van ons leven zien. Iets wat er over een aantal jaar weer helemaal anders kan kan zien.

Fotoshoot met Sanne-Marie

Voor Corona besloot ik dat ik eindelijk eens wat wilde doen met fotografie. Na een paar weken wikken en wegen stuurde ik op een dapper moment de vraag in de Groningen #workmode app of ik een aantal meiden op de foto mocht zetten. Daar werd echt fantastisch op gereageerd. En toen kwam Corona.

Afgelopen week had ik dan toch de eerste fotoshoot met illustrator Sanne-Marie, buiten, op afstand in de zon. En het was geweldig om eindelijk weer eens een shoot te doen.

Sanne-Marie had een paar mooie foto’s nodig voor bij een interview. Maar die had ze niet. Op de foto gaan gewoon (nog) niet haar ding is. Daarom gingen we zaterdag heerlijk wandelen in een natuur stukje samen met een vriendin van haar en stopte we ook om wat foto’s te maken.

Dankjewel Sanne-Marie dat ik foto’s van je mocht maken!

Reflower interview op Impact Less

Minder klimaatimpact maken met blijvende bloemen. Het is de basis van Ellyne Bierman’s bedrijf Reflower. “Met Reflower bied ik mensen een duurzamere levensstijl met bloemen.”

Het idee is heel simpel: Reflower is een duurzame bloemenbieb waar je bloemen kunt huren. Je betaalt maandelijks 20 euro voor de huur van een boeket en als je een ‘andere’ vaas met nieuwe bloemen wil, betaal je 15 euro per wissel. Daarna maakt Ellyne de bloemen en de vaas helemaal schoon en kunnen ze weer naar een andere klant. “Het is dus eigenlijk net zoiets als en een Netflix abonnement, maar dan met bloemen.”

Lees verder op Impact Less